Fragment uit De doffe doffer, 1954
Aan deze stilte kwam echter onverwacht een einde. Achter hen naderden voetstappen en plotseling riep een bekende stem op blijde toon: ‘O, kijk, oom, daar is hij!’
Heer Ollie keek getroffen om en sprong verheugd overeind.
‘Freule…’ stamelde hij. ‘Ik wist niet dat u mij zocht! Had ik dat geweten. Het genoegen is geheel aan mijn kant!’
‘Zij bedoelt u niet,’ fluisterde Tom Poes. En hij wees naar de rivier waar een zéér snel voortbewogen skiff in het zicht kwam, ver voor een groepje andere roeiers uit.
In het vaartuigje zat natuurlijk niemand anders dan Dolf Doffer, die zich op deze sportdag van zijn beste zijde deed kennen.
Eenmalig
Marten Toonder tekende en schreef het verhaal De Doffe Doffer in 1954.
Dat is het enige van de verhalen van Heer Bommel en Tom Poes waarin wedstrijdroeiboten voorkomen, vier skiffs met het vermoeden van misschien nog wel meer.
De doffe doffer
Heer Bommel dingt opzichtig naar de hand van freule Héloïse, een nichtje’ – een dom kuiken’ volgens Tom Poes – van markies De Canteclaer van Barneveldt.
Bommel heeft een concurrent: de uitsloverige spierbundel die haar lijfwacht en bediende is, type kleerkast-uitsmijter, Dolf Doffer, en natuurlijk valt het kuikentje vol domme bewondering voor die gorilla. Op een sportdag loopt Bommel weg van de voetbalwedstrijd waar Dolf de show steelt, en sombert op een stil plekje in het gras aan de rivier de Rommel.
Daar speelt de scène zich af.
Hoe het verhaal afloopt?
Het verhaal is nog steeds via iedere boekhandel te koop, in de verzamelbundel Allemaal holklap.