Hieronder staan alle verschenen nieuwsbrieven.
Wil je ze per e-mail ontvangen? Abonneer je dan door hiernaast op z’n minst je e-mailadres in te vullen.
Heb je er genoeg van? Uitschrijven gaat ook met één klik.
Uitgelicht bericht
Hieronder staan alle verschenen nieuwsbrieven.
Wil je ze per e-mail ontvangen? Abonneer je dan door hiernaast op z’n minst je e-mailadres in te vullen.
Heb je er genoeg van? Uitschrijven gaat ook met één klik.
Bij de Baarnse Watersportvereniging de Eem is deze zomer de expositie The art of rowing te zien. Er hangen replica’s van een selectie uit de kunstwerken die Kees van Bueren tot dusverre in Roei! heeft behandeld. De expositie is onderdeel van de viering van het honderdjarig bestaan van de vereniging.
In de filmzaal van Het Roeimuseum is de documentaire te zien die Frank van Eijk met Kees van Bueren bij de expositie maakte.
Θέτις is in de Griekse mythologie een zeegodin, dochter van Nereus. Niet zo gek dus dat ex-gymnasiasten roeiverenigingen naar haar noemden. Dat is driemaal gebeurd.
Een in de Amsterdamse roeiwereld bekende familie, Van Heemstede Obelt, richtte het eerste Thetis op, op 1 juli 1881. Het was de eerste roeivereniging alleen voor vrouwen.
Die Van Heemstede Obelts waren nogal actief. Scheepsbouwmeester Cornelis kwam in 1864 vanuit Zwolle naar Amsterdam en startte daar de werf Koning William – een werf die daar tot 2018 bestaan heeft. Zijn zoon Theo bouwde in 1881 in Amsterdam een van de eerste zwembaden. Hij organiseerde daar op 11 juli 1886 de eerste zwemwedstrijd voor vrouwen.
Deze dames roeivereeniging heeft niet lang bestaan, na drie jaar hief ze zichzelf op.
Leden van de Utrechtsche Vrouwelijke Studentenvereeniging deden in 1907 een poging om onder de naam Roeiclub De Bockum bij Viking tegen verlaagde contributie lid te worden. Maar dat stond Viking niet toe.
In 1912 wilden drie van hen een eigen roeivereniging oprichten, met de naam Thetis. Maar de vereniging is er door gebrek aan enthousiasme en discussies over geld uiteindelijk niet gekomen.
Het derde Thetis bestaat nog voort dankzij de Thetissprints die sinds 1969 op de Bosbaan gehouden worden. Dit jaar op 2 juni voor de 53e keer, ook voor mannen.
Dit Thetis was een vrouwelijke studenten roeivereeniging, ontstaan in 1933 als onderafdeling van de Algemene Roei- en Sportvereeniging Amsterdam ARSA toen de dames-roeiers zich losmaakten uit het studentencorps.
ARSA werd in 1936 opgeheven, Thetis kreeg op 27 februari 1936 onderdak bij Nereus in hun eigen Thetishut.
Dit derde Thetis heeft zelfstandig bestaan tot 1970, waarna het fuseerde met Nereus, dat zich toen ook losmaakte uit het Amsterdams Studentencorps.
20 maart 1923, precies honderd jaar geleden – Op een frisse dinsdagavond vlak voor het begin van de lente kwam een groep van twaalf mannen in Baarn bijeen, de gebruikers van een ‘wherry-huis’ aan de Eem. Zij en nog een paar mannen hadden daar hun wherry’s, ‘cano’s’ en zeiljollen liggen. De gemeente wilde van het beheer de loods af, dus de gebruikers moesten wat.
August Janssen, rijk geworden in Indië, had die wherryloods daar in 1916/1917 neergezet, en ook een zweminrichting – voor baantjestrekkers – en een badinrichting – zeg maar een strandbad – met een badmeesterswoning. Ook liet hij een ijsbaan aanleggen. Dat alles schonk hij na de storm van januari 1916 die het vorige zwembad had verwoest aan de inwoners van Baarn.
In een film uit 1929 zijn beelden opgenomen bij de watersportvereniging. Die zijn te zien in de filmzaal van het Roeimuseum. In 1942 schonk de heer Woltman Elpers een fotoalbum aan de vereniging, met een impressie van de roei- en zeilactiviteiten.
De vereniging had een bootsman in dienst. Ze waren vaak streng, vooral voor de jeugd. Die onderhielden de vloot en hielden de roeiers in de gaten. Tijdens hun schafttijden mocht er niet geroeid worden.
De vereniging heeft nu een eigen zaal in het Roeimuseum. Ook heeft BWV de Eem een boek uitgegeven om hun eerste honderd jaren te gedenken.
Het gebeurt niet zo vaak dat we een boot op een zolder aantreffen, maar nu was dat toch echt zo. De eigenaar wilde ervan af en benaderde Het Roeimuseum. ‘Kan de boot gered worden?’ was de vraag van Leidenaar Jeroen Hotze. Dat klonk spannend, we gingen erop af. En ja hoor, op z’n kop, droog, helemaal bovenin de schuur, daar ligt/hangt/rust een boot, een overnaadse roeiboot.
Hoe oud? Welk type? Welke staat? Eerst maar eens het plaatje van de bouwer opzoeken, dat zit er nog op. Dat blijkt Werf De Amstel – Dir. Thiebout – Ouder-Amstel. Die werf heeft van 1908 tot 1922 onder die naam bestaan, zo is in het museum te zien. De boot is dus zeker 100 jaar oud.
De eigenaar, Jeroen Hotze, heeft de boot in de jaren zestig gekocht van de bootsman van Asopos. Het is een dubbele wherry. Hij had ook een skiff, die had hij van Njord, en hij had leren roeien door goed te kijken naar alle coaches die bij zijn huis aan de Oude Rijn met hun roeiers bezig waren.
Maar met deze boot, die Tjerk Hiddesz blijkt te heten, heeft hij weinig geroeid. Rond 1970, toen Jeroen een poos op reis was geweest, had zijn vader een gevel voor de schuur gebouwd – en zich een beetje vergist in de maten: de boot kon niet meer naar buiten. Sindsdien ligt die daar.
Wie zin heeft in een leuk restauratieproject, mag de boot hebben. Neem daarvoor contact op met het@roeimuseum.nl. Doe dat wel snel, want Jeroen wil de boot kwijt.
De Stichting Museumreddingsboot Terschelling heeft onlangs bij degenen die daarover gaan verzocht de lancering van de paardenroeireddingsboot op Terschelling te kenmerken als immaterieel erfgoed in Nederland. De ‘gelanceerde’ boot – Secretaris Schumacher genaamd – is in 2006 gerestaureerd op een kiel uit 1900 en is nu een toeristische attractie, maar het gaat hier helaas slechts om de tewaterlating.
Het kenmerk ‘immaterieel erfgoed’ is al verleend aan dingen als – en wie kent ze niet?:
De Bidweg van de Sterre der Zee, de Grote Zwaagse Carnavalsoptocht, het Slurpen van Papeda, Papierscheppen Doesburg, Papierscheppen Rotterdam en Het Waterwonen
Dan spreekt zo’n boot ons toch meer aan, het roeien met die tienriemssloep, daar gaat het om.
De oudste reddingsboot ter wereld vind je aan de oostkust van Engeland, in het plaatsje Redcar. Zetland, zo heet die boot. Dat is ook een tienriems sloep, maar dan overnaads gebouwd, de bouwtechniek van het noorden van Europa.
De Zetland, uit 1802, was de elfde van de eenendertig reddingsboten die Henry Greathead (1757–1818) bouwde. Het was een overnaadse eikenhouten boot met koperen klinknagels, gebaseerd op de van origine Noorse yoal. De ronde kiel – wendbaar! -, toepassing van kurk – drijfvermogen! – en de gelijke voor- en achtersteven, met bij elke steven een roerganger, maakten de boot zeer geschikt voor z’n doel.
De in 1767 in Amsterdam opgerichte en nog steeds actieve Maatschappij tot Redding van Drenkelingen was de eerste organisatie ter wereld die zich met het redden van drenkelingen bezighield. Hoe de Engelsen dat idee kopieerden, lees je in de Reddingsbootzaal van het Roeimuseum.
Tijdens een van mijn laatste bezoeken aan Jan Op den Velde zei hij dat uit de grond van zijn hart: Dat zal ik nooit meer vergeten. Hij had toen verteld over de tweede keer dat hij in Henley meegedaan had, met Laga. Het was 1954, hij was aan het eind van zijn studenten-wedstrijdcarrière.
Zijn verzuchting sloeg niet op het gejuich vanaf de kant, niet op zijn deelname aan de Olympische Spelen, niet op ‘blikken’ die hij ‘getrokken’ had. Nee, het ging over een namiddagje roeien op de Thames, langs de achterkant van Temple Island, het ging gewoon over roeien als zodanig:
‘Helemaal alleen. Zonder stuurman. Hoge bomen die enigszins gebukt over het water hangen. Geen geluid. Slechts het geruis van de belletjes onder de boot. En een regelmatige tik tegen de dol na het verlaten van het blad uit de bijna stille kolk.’
Jan Op den Velde (1931-2022) nam in 1952 voor Laga en voor Nederland deel aan de Olympische Spelen. Hij won niet, maar het roeien is voor hem van grote betekenis gebleven.
Tijdens de coronajaren is hij zijn herinneringen gaan opschrijven, en maakte er tekeningen bij. Hij stuurde die aan de redactie van Roei!. Ook stelde hij de plakboeken die hij in zijn Laga-tijd bijgehouden had, beschikbaar.
Daaruit is ‘Dat zal ik nooit meer vergeten, roeimemoires van een Lagaaier’ voortgekomen, het tweede deel van de Roei!reeks. In 124 pagina’s volgen we Jan vanaf zijn eerste aantreden als roeier tot en met zijn onvergetelijke Henley van 1954.
Op 16 oktober 2022 is oud-Proteusroeier Lodewijk van den Berg, 90 jaar oud, overleden.
Hij had zich in 1975 tot Amerikaan laten naturaliseren omdat dat moest van zijn werkgever NASA. Daardoor was hij de eerste in Nederland geboren ruimtevaarder. Van 29 april tot 6 mei 1985 draaide hij rondjes met het ruimteveer Challenger, een halfjaar voor Wubbo Ockels.
Nog in datzelfde jaar doopte hij gekleed in zijn astronautenpak bij Proteus-Eretes een vier-met, Die blaauwe Schuyte, editie 3.
Van den Berg studeerde in Delft en deed in 1952 namens Proteus in de vier-met Die blaauwe schuyte mee aan de Lustrumwedstrijden van Nereus. Samen met Sjef Swinkels – die kort voor de finish kramp kreeg en door de huid van de boot heen trapte -, Loek Dubois, Jaap Terpstra en stuur P. Beckers – die toen hij in het water werd gegooid, riep dat hij niet kon zwemmen – kwam hij 1 seconde eerder dan Triton over de finish. Het was het eerste blik voor Proteus, en dus voor Proteus-Eretes.
In zijn geboorteplaats Sluiskil staat een beeld (2013) van Van den Berg, hij had de Zeeuwse vlag meegenomen in het ruimteveer. In 2018 is in Terneuzen een middelbare school naar hem vernoemd, het Lodewijk College. En in 2007 was er al een planetoïde naar hem genoemd: 11430, Lodewijkberg werd de naam.
In Delft vaart nog steeds een vier-met Die Blaauwe schuyte, een Empacher uit 2018.
Zestig jaar geleden, in 1962, werden voor het eerst officiële wereldkampioenschappen roeien gehouden, alleen voor mannen. Het was in Luzern, de stad die toen al een bijzondere plaats was voor de roeisport, op de Rotsee, een rustig meer omringd door heuvels.
De wedstrijden werden daarna om de vier jaar gehouden. Dat veranderde in 1974, weer in Luzern, toen het een jaarlijks gebeuren werd. Vanaf dat jaar konden ook vrouwen en lichte mannen om wereldtitels strijden. Voor de vrouwen was er een eigen week voorafgaand aan het mannenprogramma, een jaar later werd het één geheel. Pas in 1984, in Montreal, werd het WK-programma uitgebreid voor vrouwen in de lichtgewichtklasse.
In 2002 werd bij de WK in Sevilla het pararoeien geïntroduceerd.
In de loop van de tijd zijn er boottypen verdwenen en bijgekomen. Een regulier wereldkampioenschap kent nu 29 bootklassen. Tien voor mannen, tien voor vrouwen, en negen voor het pararoeien, dat drie gemengde klassen kent.
De recente – voor Nederland zeer succesvolle – kampioenschappen gaan vooral de geschiedenis in als die waarbij voor het eerst een Nederlandse roei(st)er in het skiffnummer in de open klasse een gouden medaille behaalde, namelijk Karolien Florijn. Bij de dames haalde in de skiff alleen Hette Borias in 1979 brons. Bij de heren was het tot dit jaar alleen Jan Wienese, in 1966, met de zilveren plak. Melvin Twellaar vergezelt hem nu met dezelfde medaille.
In de lichte skiff waren de successen groter. Harald Punt was in 1974 in Luzern de eerste (zilveren) medaillewinnaar. Daarna volgden Frans Göbel (1x zilver, 2x goud), Laurien Vermulst (4x zilver, 1x brons), Pepijn Aardewijn (1x zilver, 1x brons), Annette Bogtstra (brons), Mirjam ter Beek (zilver), Marit van Eupen (3x goud), Jaap Schouten (1x zilver, 1x brons) en Marieke Keijser (zilver). Aan deze rij sloot dit jaar Martine Veldhuis met zilver aan.
Pararoeier Corné de Koning won dit jaar zijn derde gouden medaille in de skiff. De eerste twee keer, in 2018 en 2019, won Annika van der Meer zilver.
Het aantal door Nederland op de Olympische Spelen en Wereld- en Europese kampioenschappen behaalde roeimedailles, staat nu op 300.
Toch waren er al een eeuw eerder wereldkampioenen in de skiff, maar dat is een ander verhaal.
In de twee grootste steden van het land zijn nogal wat roeiverenigingen, en sommige daarvan zijn een paar keer verhuisd.
In Amsterdam moesten de verenigingen langs de Amstel in WO2 hun clubhuizen weghalen. De verenigingen werden aangeschreven met het bevel uiterlijk 10 januari eh februari 1944 weg te zijn. Zoals bijvoorbeeld de Amsterdamse studentenvereniging Nereus:
Ook zijn er roeiverenigingen in de loop van de decennia verdwenen. Zoals de Deutscher Turn- und Ruderverein in Rotterdam. Dit bestond daar al sinds 1874, was goed geïntegreerd en bouwde in 1908 een pracht van een clubgebouw. De oorlog maakte formeel in 1945 een eind aan de vereniging.
Hoe dan ook, er zijn heel wat verhuizingen van roeiverenigingen geweest. Bijvoorbeeld Willem III in Amsterdam en De Maas in Rotterdam hebben heel wat plekken bezet.
Van zowel Amsterdam als Rotterdam hangt er nu een zeer gedetailleerde kaart in Het Roeimuseum waarop alle locaties van alle verenigingen te zien zijn. Je moet flink inzoomen om ze te kunnen zien. Toevallig zijn beide kaarten uit 1937, dus er is heel wat meer op te zien.
Bekijk de kaarten uitgebreid! Mis je iets, zie je fouten? Laat het ons weten, via het@roeimuseum.nl.
Schoolroeien is een roei-activiteit die vaak onder de radar blijft. In Engeland is het de normaalste zaak van de wereld, in Nederland is het altijd een vrij marginaal verschijnsel gebleven. Met een paar uitzonderingen: in Rotterdam en Amsterdam is jarenlang structureel aan schoolroeien gedaan. Daar komen we later op terug. Nu een minder grootschalig geval van ‘schoolroeien’.
Rutger Murk ontdekte deze foto, in Archief Eemland. ‘Riemen op!’ staat eronder.
Bij deze foto was niet meer bekend dan dat. Maar in hetzelfde archief vonden we een serie foto’s van sportende jongens. Hindernisbaan, touwtrekken en zo. Maar wel geposeerd, want voor een goede foto was een lange belichtingstijd nodig.
Het bleken jongens van de Hogere Burgerschool in Amersfoort te zijn. Jan Willem Wentzel maakte die foto’s, en hij drukte ze op deze manier af tussen 1891 en 1894, zo vertelde ons Sjaak Hazeleger, kenner van Amersfoortse fotografen.
We doken er nog wat dieper in en kwamen twee jongens tegen, Gerard Cramer en Cornelis van der Plank. Die zaten bij elkaar in de klas op de Hogere Burgerschool en werden in juli 1890 bevorderd van de 4e naar de 5e klas. Zij waren in 1891 en 1892 bestuursleden van de Amersfoortse Roeiclub Vooruit, die van 1890 tot 1892 heeft bestaan. In 1892 verhuisde de Gerard naar Eemnes en Cornelis naar Hilversum, wat het einde van de roeiclub betekende. De foto zal dus uit 1891/1892 zijn.
Ook op andere plaatsen in Nederland deden scholen aan roeien. Zoals de Schiedamsche HBS Roeivereeniging, die in 1924 het botenhuis van Nautilus overnam, wat niet goed afliep. Maar daarover een andere keer meer.