Kolonisatie
In de 8e en 9e eeuw koloniseerden de Noorse Vikingen Shetland, Orkney – twee eilandengroepen boven Schotland -, de Hebriden, het eiland Mann en Schotland. In 875 annexeerden de Noren Sheltand en Orkney. In de elfde eeuw schakelden ze over op het christelijk geloof. Pas in 1472 werd Schotland zelfstandig. De band met de Noren bleef echter bestaan. Alleen al doordat de Schotse eilanders inmiddels Noors spraken, en veel plaatsen een Noorse naam hadden – en nog steeds hebben.
Op die eilanden groeien geen bomen waarvan boten gemaakt kunnen worden. De Vikingen en Noren wisten dat wel, dus ze namen hun hout, boten en botenbouwtechniek mee.
Export van boten
De Oselvar is met enkele andere boottypen eeuwenlang vanuit Noorwegen geëxporteerd naar Shetland, Orkney, de Hebriden, Schotland en IJsland. De relatie van de regio van Os en het eiland Tysnes bij Bergen in Noorwegen met Shetland was zo sterk dat een fjord bij Bergen Hjeltefjorden heet, wat Shetland Fjord betekent.
Eeuwenlang
Men vermoedt dat al vanaf ongeveer het jaar 900 vanuit die regio hout en ook boten geëxporteerd werden. Zeker is dat er in de zestiende eeuw boten van Noorwegen naar Shetland werden geëxporteerd en dat dat tot in de twintigste eeuw is doorgegaan.
De exportboten heetten in Noorwegen Hjeltebåt, oftewel Shetlandboot. De boten werden in Noorwegen voorbereid, de onderdelen genummerd. In de vorm van een bouwpakket namen ze minder ruimte in aan boord van het schip dat ze meenam of ze stapelden de rompen van de boten op elkaar. Het hout was vaak van de spar.
Op de eilanden werden de boten in elkaar gezet, waar bijna evenveel vakmanschap voor nodig was als voor de bouw van een boot: zo leerden de Shetlanders boten bouwen, en vervolgens aan de ruwe zeeën rond de eilanden, zoals de sterke maalstroom bij Sumburgh, de zuidpunt van het hoofdeiland van Shetland. De vierriems boten bleven zo’n duizend jaar vrijwel ongewijzigd, en heetten op Shetland Ness yoals.
Kleine IJstijd
Omstreeks 1750, tijdens de Kleine IJstijd, werd het zeewater kouder. De vissen trokken verder naar volle zee, zo’n vijftig kilometer uit de kust. Hongersnood was het gevolg. De kleine yoals voldeden niet voor de verre visserij. Voortaan bouwden de Shetlanders grotere boten, sixareens, (oud-Noors: sexæringr) zesriems boten met iedere man één riem. Op Shetland heet deze visserij ver weg – 50 km – van de kust haaf fishing, haaf komt van het Oud-Noorse haf, dat diepzee of oceaan betekent.
Ook de visserij met de zesriems boten was gevaarlijk. Op 16 juli 1832 kwamen in een storm op zee honderdvijf vissers om.
Fair Isle Yoal
Fair Isle is een eenzaam eiland, halverwege tussen Shetland en Orkney. Daar heeft altijd maar een kleine groep mensen gewoond. Boten waren voor hen van levensbelang. Ze bouwden hun eigen boten van wrakhout dat ze aan de kust vonden.
Daar is nog steeds een botenbouwer actief, Ian Best. Hij leerde het vak in Noorwegen. In dit filmpje uit 2012 bouwt hij samen met zijn zoon Tom een Fair Isle yoal.
Ian Best’s boten zijn al te vinden in musea, zoals het Mariners’ Museum in Newport News, Virginia, USA. De Fair Isle yoal is het voorbeeld geweest voor de St Ayles skiff, een populaire wedstrijdboot in Schotland.
Boomloos Shetland
Far haaf fishing
Deze museumboot Far Haaf is een replica van de zesriems Shetland yoals die voor de visserij ver van de kust.