1920 Olympische Spelen Antwerpen


De zevende Olympische Spelen droegen de sporen de Eerste Wereldoorlog. De toewijzing aan Antwerpen was een eerbetoon aan het leed dat het Belgische volk tijdens de oorlog was aangedaan. De verliezende landen waren uitgesloten van deelname: Duitsland, Hongarije, Bulgarije, Oostenrijk en het Ottomaanse Rijk. En in feite waren het pas de zesde internationale Spelen, Berlijn 2016 was immers niet doorgegaan.

Het onderdeel roeien vond plaats op het Zeekanaal Brussel-Schelde, bij Vilvoorde ten noorden van Brussel. Nederland vaardigde drie boten af: skiff, ongestuurde twee en acht.


Frits Eijken

Het meest succesvol was skiffeur Frits Eijken, de 26-jarige Laga-roeier die een jaar later in Henley en het Europees kampioenschap won. Hij bereikte de halve finale en kreeg de vierde plaats toebedeeld. De race om het brons werd niet gevaren. De bronzen medaille ging naar de skiffeur met de kleinste achterstand op diens tegenstander.
In de vaderlandse pers werd Eijkens prestatie hoog aangeslagen. In Delft is er zelfs een sigaar naar hem vernoemd.


l’Esprit du moment

De dubbeltwee – de Amstel-roeiers Bastiaan Veth en Koos de Haas – bereikte eveneens de halve finale.

Op minder sympathie kon de Nederlandse acht rekenen. De ploeg bestond uit Robbert Blaisse (Nereus), Huibert Boumeester en Johannes Haasnoot (Laga), Frederik Koopman (Dordtsche), Bernard te Hennepe, Willem Hudig, Philip Jongeneel en Johan van der Vegte (De Maas) en stuurman Liong Siang Sie (Nereus).
In het jaarverslag van de Nederlandsche Roeibond was voorzitter De Vries Feijens bepaald niet te spreken over de race tegen de Fransen. De Nederlanders begonnen dramatisch, kwamen goed terug en verloren toch: “Het moet mij van het hart dat deze Franse overwinning naar mijn idee meer te wijten is aan de romantische impetuositeit van geest dan aan grote roeivaardigheid. Wij kunnen in het algemeen zeggen dat onze roeiers in fanatisme achterstaan bij die van andere landen. Wij verzorgen onze stijl en streven daarin naar grote volmaaktheid, gelijk in dit opzicht de olympia-acht ook onder de besten te rangschikken was, maar onze roeiers missen l’esprit du moment.”

Revue der sporten 25 augustus 1920

Geen noorderlingen

Er was meer discussie. De noordelijke roeiverenigingen waren ontstemd dat er geen ‘noorderling’ bij de selectie zat. Er zou zelfs niet naar De Hunze en Aegir gekeken zijn. Ook bleek grote onvrede naar aanleiding van de Amerikaanse overwinningen: driemaal goud een eenmaal zilver op vijf nummers. De Amerikanen zouden, tegen de mores van de Olympische Spelen in, professioneel met hun sport bezig zijn.

Frits Eijken | Bron Wikipedia

Delftsche Courant 15 september 1921 | Bron delpher.nl