Achtergrond
Prins Hendrik, voluit Willem Frederik Hendrik, was een zoon van koning Willem II. Hendrik mocht met zijn broers Willem en Alexander en zus Sophie met pa mee toen die na zijn kroning (die was in 1840) een kennismakingsrondje door Nederland maakte. Daarbij bezocht hij op 29 en 30 maart 1841 Rotterdam.
Hendrik was voorbestemd voor een carrière in de marine. Op zijn tiende was hij adelborst 1e klasse, op zijn 13e maakte hij zijn eerste grote zeereis en ging daarmee jarenlang door. Ook al was hij nog maar 20 jaar, hij had al heel wat van de wereld gezien toen hij in 1841 in Rotterdam kwam.
Daar opperde hij tijdens het diner van de tweede dag tegen Quirijn Ver Huell, directeur van de Marine in Rotterdam, om net als in andere landen een roei- en zeilclub op te richten, vooral met een educatief doel, om goede zeelui te kweken.
Hendrik bezat in elk geval een wherry, en de gieken Eersteling en Sylph. Die deden zowel als vier- als als zesriems giek mee in de eerste wedstrijden.
Betekenis voor het roeien
1845: Koninklijke Nederlandsche Yachtclub
Hendrik initieerde de oprichting van de club, zat die voor, en schonk en leende geld eraan. Deed mee met de wedstrijden en loofde prijzen uit.
Hij schonk zijn maritieme verzameling – scheepsmodellen, boeken – in 1852 aan de club, van waaruit Maritiem Museum Prins Hendrik ontstond, het tegenwoordige Maritiem Museum Rotterdam.
1848: Erelid Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereniging
Deze Amsterdamse pendant van de KNYC werd in 1857 opgericht toen het niet mogelijk bleek het concept van een ‘landelijke yachtclub’ vanuit één stad vast te houden. Ook hier nam Hendrik deel aan wedstrijden en loofde hij prijzen uit.
1852: Erelid Zaanlandsche Zeil- en Roeivereeniging
Deze vereniging heeft maar kort bestaan, maar is zes jaar na de opheffing opgevolgd door de Zaanlandsche Zeilvereeniging – die nog steeds ook een roeiafdeling heeft.
ca. 1862: Beschermheer Harlinger Roei- en Zeilvereeniging
1874: Beschermheer Njord
Direct na de oprichting van Njord in 1874 gaf Hendrik de gieken Rotterdam en Rijn aan deze studentenroeivereniging in bruikleen, en een jaar later nog een. In 1876 kocht Njord een nieuwe giek en noemde die naar Hendrik – en behaalde er het eerste blik in.